In module twee staan het gevoelsleven en de emotiebeleving centraal. De module start met het herkennen van de basisemoties: blij, bang, boos en verdrietig. Daarna gaan verschillende oefeningen en opdrachten in op het (her)kennen van andere emoties. De deelnemer ontdekt hoe je verschillende emoties bij een ander kunt herkennen en dat er verschil in de beleving van emoties kan zijn. In de module is ook aandacht voor wat emoties (fysiek) met je kunnen doen en hoe je emoties kunt uiten en hoe je ermee kunt omgaan.
De deelnemer leert in module 2:
- wat de vier basisemoties zijn
- welke lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en stemgeluid bij de verschillende (basis)emoties horen en hoe je die fysiek ervaart
- wat je eigen gevoel is in verschillende situaties en dat je emoties in verschillende intensiteiten kunt beleven
- emoties bij een ander herkennen, dat die er bij iedereen anders uit kunnen zien en dat er een verschil kan zijn in intensiteit van de emotiebeleving
- omgaan met emoties; de deelnemer wordt zich bewust dat je invloed kunt uitoefenen op je eigen gevoel en dat je kunt praten over een lastig gevoel
- dat er een verband is tussen wat je voelt en wat je doet
- dat je in staat bent om een ander te helpen of een tip te geven
- dat je niet de enige bent die een bepaald gevoel ervaart
- dat je zelfvertrouwen kan groeien en dat je trots kunt zijn op wat je kunt.